Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde bepalen.
Aanvulling tweede druk boek: ‘Stap voor stap leren fotograferen’.
De balans tussen diafragma, sluitertijd en de ISO-waarde
Deze drie elementen worden altijd samen genoemd.
Ze beïnvloeden elkaar en kunnen simpelweg niet zonder elkaar. Bij een juiste balans, krijg je een goed belichte foto. Je kunt het uiterste vragen van het diafragma, de sluitertijd en de ISO-waarde. De belangrijkste factor is de hoeveelheid licht die de lens binnen komt. Daar valt en staat alles mee.
Hieronder wordt toegelicht hoe je diafragma, sluitertijd en ISO-waarde het beste op elkaar kunt afstemmen.
Wat kun je met deze waarden?
Heb je veel licht, dan zal de sluitertijd snel zijn. Wil je veel scherp hebben, dan worden de gordijnen van het diafragma dichtgedraaid (hoog getal). Ben je in donkere omstandigheden en wil je uit de hand blijven fotograferen, dan verhoog je de ISO-waarde. Elke situatie vraagt om een unieke combinatie van deze instellingen.
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde bepalen
Het liefst werk je met een zo laag mogelijke ISO-waarde, omdat dit de hoogste beeldkwaliteit oplevert. Maar als het licht beperkt is en de ISO-waarde laag blijft, wordt de sluitertijd langer, waardoor je concessies moet doen. Door de ISO-waarde te verhogen, kun je de sluitertijd verkorten.
Schuif je de lamellen van het diafragma dicht, dan wordt de sluitertijd langzamer, dit kun je compenseren door de ISO-waarde op te schroeven. Waardes kunnen variëren, zelfs onder dezelfde omstandigheden. Het belangrijkste is dat ze elkaar in balans houden, zodat de foto niet te donker of te licht wordt.
Om te laten zien hoe cruciaal deze balans is, volgen hieronder drie voorbeelden. In het eerste voorbeeld wordt alleen het diafragma aangepast, terwijl ISO-waarde en sluitertijd constant blijven. Dit pas ik toe in de M-stand van de camera, waarbij het diafragmagetal in elke foto anders is.
Diafragma
Als je naar onderstaande foto’s kijkt, zie je dat de eerste foto overbelicht is, de middelste foto goed belicht, en de laatste foto onderbelicht. Wanneer een afbeelding te licht of te donker is, spreken we over staps of stops. De foto kan bijvoorbeeld één stap over- of onderbelicht zijn. Het hoeft niet verkeerd te zijn als een foto te licht of te donker is. Deze foto’s zijn gemaakt op een zonnige dag en de lichtomstandigheden hebben een grote invloed gehad op de instellingen.
Hoe zijn de waarden tot stand gekomen?
Het diafragma werkt als de gordijnen van de lens. Als je deze gordijnen volledig opent (klein getal, weinig scherp), komt er veel licht binnen. Als je deze dicht draait (hoger getal, meer scherp), dan wordt het beeld donkerder.
Foto 1 (links): De sluitertijd is relatief kort (1/250ste), de lamellen van het diafragma zijn helemaal opengeschoven (f/ 2.8), waardoor er veel licht binnenkomt en slechts een klein deel van het veld scherp is. De ISO-waarde is 400, wat hoog is voor lichte omstandigheden. Het resultaat is een overbelichte afbeelding, omdat ISO-waarde, diafragma en sluitertijd niet goed op elkaar zijn afgestemd.
De waarden in balans brengen
Er zijn verschillende manieren om de belichtingsdriehoek in evenwicht te brengen. Je kunt de sluitertijd verkorten, zodat de camera minder tijd heeft om licht op te vangen. Een andere optie is het verlagen van de ISO-waarde. Door de instellingen aan te passen, zorg je ervoor dat de foto niet te licht of te donker wordt.
Foto 2:
De sluitertijd is gelijk gebleven met 1/250ste van een seconde. De lamellen van het diafragma zijn iets meer dichtgeschroefd naar f/5.6, daardoor komt er minder licht binnen. Er wordt wel iets meer scherp. De ISO-waarde is gelijk gebleven met 400. In dit geval is de belichting juist, omdat ISO-waarde, sluitertijd en diafragma goed in balans zijn.
Foto 3:
De sluitertijd is nog steeds 1/250ste en de ISO-waarde blijft 400. De lamellen van het diafragma zijn dichtgeschoven naar f/11 (meer scherp). De sluitertijd is in dit geval te snel, waardoor de foto donkerder wordt. Wil je de foto lichter maken, dan kun je de sluitertijd halveren naar bijvoorbeeld 1/125ste of zelfs naar 1/60ste. Je hebt meer tijd nodig om je licht te vangen, omdat de lamellen van het diafragma dichtgeschoven zijn naar f/11. Een andere optie is om de ISO-waarde te verhogen, om de drie-eenheid in evenwicht te krijgen.
Sluitertijd
In deze voorbeelden blijven het diafragma en de ISO-waarde gelijk, terwijl de sluitertijd varieert. Wanneer de sluitertijd te snel is, kan je afbeelding te donker worden. Is de sluitertijd daarentegen te langzaam voor de lichtomstandigheden, dan vangt de camera te veel licht, wat kan leiden tot overbelichting.
Het is een zonnige dag, daardoor hebben we veel licht, dat betekent snelle sluitertijden.
Foto 1 (links): We beginnen met een sluitertijd van 1/250ste, een relatief snelle sluitertijd. Het diafragma staat op f/5.6 en de ISO-waarde is 400. Dankzij het zonnige weer kun je werken met snelle sluitertijden. In dit geval zijn de waarden goed op elkaar afgestemd, en de afbeelding is precies goed belicht, niet te donker en niet te licht.
Foto 2 (midden): De sluitertijd is vertraagd naar 1/60ste. Wanneer je de ISO waarde (400) en het diafragma (f/5.6) in deze situatie gelijk houdt, dan is 1/60ste te langzaam. De camera heeft te veel tijd om zijn licht te vangen, wat niet wordt gecompenseerd door het diafragma of de ISO-waarde. Dit leidt tot overbelichting. Om dit te voorkomen, had je de ISO-waarde kunnen verlagen naar bijvoorbeeld 100, zodat de langzamere sluitertijd toch een goed belichte foto oplevert.
Foto 3 (rechts): We versnellen de sluitertijd naar 1/1000ste van een seconde, een zeer snelle sluitertijd. Het diafragma blijft op f/5.6 en de ISO-waarde op 400. Met 1/1000ste van een seconde heeft de camera weinig tijd om licht op te vangen, wat resulteert in een te donkere foto. Om dit te corrigeren, zou je de ISO-waarde kunnen verhogen (bijvoorbeeld naar 1000) en het diafragma verder openen. Zo kun je de snelle sluitertijd compenseren en de belichtingsdriehoek weer in balans brengen.
Je hebt dus verschillende opties om de belichting correct in te stellen en een goed gebalanceerde foto te maken.
Het is de kunst op de juiste diafragma, sluitertijd en ISO-waarde te bepalen
ISO
We zijn aangekomen bij het laatste onderdeel: de ISO-waarde.
In deze voorbeelden blijven het diafragma en de sluitertijd hetzelfde, terwijl we de ISO-waarde aanpassen. De ISO-waarde bepaalt hoe lichtgevoelig de sensor is. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de sensor is voor licht. Hoe makkelijker de camera het licht tot zich kan nemen. Dit gaat wel ten koste van de beeldkwaliteit.
Gaat het getal omlaag, dan wordt de kwaliteit beter, de ISO-waarde kan dan minder makkelijk het licht tot zich nemen. Op zonnige dagen is een lage ISO-waarde ideaal omdat er genoeg licht is om dit te kunnen compenseren. Is het heel donker, dan wordt het weinige licht gecompenseerd met een zeer langzame sluitertijd. Dit kun je toepassen als je met een statief werkt. De keuze hangt volledig af van de situatie.
De variatie in ISO-waarde
Foto 1:
We starten met een ISO van 400. Het diafragma staat op f/5.6. Een redelijk klein getal, waardoor er een beperkt deel van de foto scherp is. De sluitertijd is 1/250ste. Dankzij het zonnige weer zijn deze instellingen in balans en is de foto goed belicht.
1/250ste, f/5.6, ISO 400, 105 mm
Foto 2 (links): De ISO-waarde wordt verlaagd naar 250. Dat betekent dat de kwaliteit beter wordt en de afbeelding minder lichtgevoelig is. Hierdoor heeft de camera meer tijd nodig om licht op te vangen. Wanneer dit door de overige componenten wordt opgevangen zul je zien dat de afbeelding goed belicht is. Omdat de sluitertijd en het diafragma ongewijzigd blijven, wordt de foto te donker. Dit toont het belang van de samenwerking tussen de drie instellingen. Als je de sluitertijd zou verlagen naar 1/125ste, zou de belichting weer in balans komen.
Foto 3 (rechts): Bij de laatste foto is de ISO-waarde verhoogd naar 1000. Omdat het diafragma en de sluitertijd onveranderd zijn, is de foto overbelicht geraakt. De waardes zijn niet in balans met elkaar. Buiten, bij veel licht, is het beter om de ISO-waarde laag te houden. Als het binnen donker is, vooral als je zonder statief fotografeert, kan het verhogen van de ISO-waarde juist nodig zijn om een goede belichting te behouden.
Om te begrijpen wat elk onderdeel doet, worden ISO-waarde, sluitertijd en diafragma uitgebreid besproken in de komende hoofdstukken. Houd er echter rekening mee dat, hoewel elk van deze instellingen een eigen functie heeft binnen de camera, ze elkaar ook beïnvloeden.